Soorten van waarnemingen.
Zo bestaan er verschillende manieren en waarnemingen van begrijpen, die binnen het verstandsniveau vallen.
A De natuurlijke weg.
B De bovennatuurlijke weg.
NATUURLIJK:
"Natuurlijk" is wat het verstand uit zichzelf en wat het op lichamelijk niveau betreft kan opnemen.
BOVENNATUURLIJK:
"Bovennatuurlijk" is alles wat het verstand opneemt wat boven zijn natuurlijke bevattingsvermogen ligt en wat zijn bekwaamheid in het ontvangen betreft. Dus sommige waarnemingen van menselijke activiteit zijn lichamelijk en anderen zijn geestelijk.
Sommige waarnemingen zijn lichamelijk [zintuiglijk] en anderen zijn geestelijk [het weten].
Bovennatuurlijke lichamelijke inzichten zijn tweevoudig: A = via uitwendige lichamelijke inzichten en B = via lichamelijke inwendige zintuigen. Het is dat wat het beeldvormend vermogen kan bevatten, verzinnen of vormen.
Bovennatuurlijke geestelijke inzichten en deze zijn ook tweevoudig: A = sommige zijn onderscheiden en particulier. B = anderen zijn confuus [samentrekkend] duister en algemeen. Onderscheiden en particulier betekent dat zij tot ons komen zonder bemiddeling van enig lichamelijke zintuig, en zij komen tot ons via visioenen, inspraken en geestelijke gewaarwordingen.
CONFUUS: betekent hier; Beschouwingen die in geloof worden medegedeeld. Binnen deze contemplatie [inzichten en bespiegelingen] moeten wij de ziel zien te brengen, en dat betekent inzichten verkrijgen door de ziel juist van allerlei andere soorten inzichten te ontdoen, tot naaktheid komen.
NATUURLIJKE WAARNEMINGEN: dit zijn verstandelijke waarnemingen deze kunnen allerlei hindernissen opleveren.
BOVENNATUURLIJKE VERSTANDELIJKE WAARNEMINGEN: Deze kunnen via de uiterlijke lichamelijke zintuigen tot het verstand komen. Dit zijn; het gezicht, het gehoor, de smaak, de reuk, en de tastzin.
Het gezicht; verschijningsvormen van heilige gestalten en engelen; lichtglanzen of schitteringen.
De oren; ongewone woorden, of aangesproken worden zonder gestalten te zien.
De reuk; geuren waarnemen zonder deze te kunnen plaatsen.
De smaak; zoete smaak proeven of een genot waarnemen dat zich verspreid over het gehele lichaam. Dit laatste wordt ook wel zalving door de geest genoemd.
Al deze waarnemingen zijn goed en hoe waar ze ook zijn, door zintuiglijke waarnemingen vernomen. Toch kan men ze beter laten voor wat ze zijn, en zichzelf rechtstreeks wenden tot God [ontmoeting met bovennatuurlijk leven]. Want het meest zuiver en zonder twijfel is het als God zichzelf direct richt tot de ziel. Want de ziel die zich afvraagt of het waar genomene nou wel of niet een zuivere waarneming is [Teresia zelf bij momenten] wat hem of haar via bovennatuurlijke weg is overkomen, die kan zich schromelijk vergissen en staat aan gevaar bloot misleidt te worden [zogenaamde verlichte geesten].
Om vele redenen dient een geestelijk mens een afwijzende houding aan te nemen tegen de [tijdelijke] geestelijke genoegens die binnen het bereik van de uitwendige zintuigen vallen. Hij/zij kan maar beter geen waarde hechten wat er aan de zinnen geschonken wordt, juist omdat déze waarnemingen afbreuk doen aan het zuiverste geloof.
VERBEELDINGSKRACHT:
Alvorens te spreken over de visioenen van de verbeeldingskracht, die gewoonlijk op bovennatuurlijke wijze plaatsvinden in het innerlijke zintuig, dat wij verbeeldingsvermogen of fantasie noemen, moeten wij, willen wij ordentelijk te werk gaan; eerst spreken over natuurlijke waarnemingen vanuit hetzelfde innerlijke lichamelijke werktuig. Dit moeten wij doen om van het mindere naar het meerdere te gaan, van het uiterlijke naar het meer innerlijke, totdat wij komen bij de hoogste ingekeerdheid, waarin de ziel verenigd wordt met God [hereniging].
[Fantasie] Natuurlijke waarneming van de verbeelding.
[Overgave] Bovennatuurlijke waarneming door Meditatie en Beschouwing.
Het hangt niet van het wel of willen van de ziel af, of zij in staat is deze vereniging tot stand te brengen. Het hangt van God af of zij in staat zal zijn deze opdracht te vervullen, het gaat net zoals iemand die in ongeklede toestand met vuur in aanraking komt, het zal hem wel of niet baten of hij wel of niet verbrand wil worden, het vuur zal onafhankelijk van zijn wens of wil op natuurlijke wijze haar uitwerking hebben. Zó veroorzaken ook waarnemingen van minder goed gehalte onrust en ijdelheid,die en grote uitwerking op de ziel hebben, in schijn lijken deze geestelijke aspiraties van God te komen.
Het is van belang dat de ziel in deze op weg gaat naar de ware naaktheid van Geest, zonder al deze genoemde waarnemingen toe te laten. Het is van belang dat zij zowel de goed als de slechte waarnemingen laat zoals ze zijn, zintuiglijke waarnemingen kunnen geen middel zijn om tot vereniging met God te komen. Natuurlijk kunnen ze wel van waarde zijn voor een persoon in het dagelijkse bestaan. Alleen aan een volledige en volkomen nederigheid aan Goddelijke inspiraties die direct van God komen, zonder tussenpersoon of medium, maakt dat een ziel zich kan verheffen tot het niveau van zijn God of hemelse waardigheid.
VERBEELDINGSVERMOGEN EN FANTASIE:
Fantasie is het vermogen aanwezige voorstellingen andere vormen te geven of verzinnen.
Verbeeldingsvermogen is van de ziel uit zich iets voorstellen in de Geest.
Bij de fantasie en het verbeeldingsvermogen hebben wij te doen met een innerlijke en zintuiglijke lichamelijkheid, die van de verbeelding en de fantasie. Hier moeten wij dan voorstellingen en waarnemingen loslaten die er op natuurlijke wijze een rol spelen. De verbeelding en de fantasie maken gebruik van elkaars vermogen, het ene redeneert door beelden te vormen, de ander maakt er een fantasie voorstelling van. Sommige van deze voorstellingen zijn natuurlijk en andere bovennatuurlijk, en deze laatste kunnen zich zonder activiteit van de zintuigen zich passief aan deze zintuigen voorstellen, en ze doen dit metterdaad, en dit noemen wij verbeeldingsvisioenen langs bovennatuurlijke weg.
NATUURLIJK VERBEELDINGSVERMOGEN:
Andere voorstellingen zijn natuurlijk, het zijn verbeeldingen die door eigen verbeeldingskracht en eigen bekwaamheid tot werkzaamheid zijn gekomen, onder het uiterlijk vertoon van gestalten, voorstellingen en beelden. Deze beide voorstellingen natuurlijk en bovennatuurlijk, behoren tot de vermogens nadenken en bespiegelen, in de meditatie toegepast. Meditatie is dan ook een redenerende act dat gedaan wordt door middel van beelden en voorstellingsvermogen.
[ZEN = In bewuste aanwezigheid verkeren van jezelf, je richten op het niets.]
Al deze beelden moeten uit je ziel verwijderd worden. Dit dient te gebeuren opdat de ziel afstand kan nemen van al het natuurlijke dat de ziel van het lichamelijk is aangekleefd door voorstellingen en verbeeldingen. Want wie zich God voorstelt als een of ander schepsel, groot vuur of licht, of onwillekeurig welk ander gestalte, en meent dat er iets daarvan op Hem zou gelijken, blijven heel ver van Hem verwijderd.
Deze overdenkingen van gestaltes en manieren van mediteren zijn weliswaar noodzakelijk voor beginnelingen, om de ziel via deze zintuiglijkheid in liefde te ontsteken en te blijven volgen. Gewoonlijk moeten de zielen hier wel doorheen, ook al houdt hen dit af van God. Doch het moet zo gebeuren opdat zij er doorheen gaan, en er niet in blijven steken, anders zouden zij immers nooit het eindpunt bereiken. Het is als het betreden van een trap, de treden hebben niets te maken met het eindpunt, het bovenvertrek, de treden zijn slechts het middel om boven in het vertrek te geraken.
DE KENTEKENEN VAN GEESTELIJKE VISIOENEN:
blz 605
Het Kenteken:
Met kentekenen wordt hier bedoeld, een toestand van zijn waarin het bovenzintuiglijke in de meditatie losgelaten wordt, en waar men dan overgaat in een toestand van beschouwing en geestelijke concentratie. Hierna worden er dan ook een aantal kenteken genoemd die aanwezig zijn bij een mens die rijp is voor een toestand van geestelijke beschouwing.
Eerste Kenteken:
Het eerste kenteken bestaat hierin dat hij geen zin meer heeft, en ontdekt niet meer te kunnen mediteren of redeneren met verbeeldingskracht. Veeleer treft hij een dorheid aan in wat hem in vroeger in de zintuiglijke sfeer zo boeide en er sappig voedsel uithaalde. [het is wel zo als hij er nu nog sappig voedsel uithaalt hij dit niet achterwege moet laten!].
Tweede Kenteken:
Het tweede kenteken bestaat hierin dat de geestelijke mens er geen zin meer in heeft de verbeelding of zintuiglijkheid nog te richten op iets particuliers [ten eigen bate] of het nu iets uiterlijks is of innerlijks, ook al kan dit vermogen nog op en neer gaan. Hier wordt bedoeld dat de ziel er geen zin meer in heeft zijn verbeelding op andere dingen te richten dan op God of zijn heerlijkheid.
Derde Kenteken:
Dit is het zekerste teken en bestaat hierin; dat de ziel graag in een toestand verkeerd van eenzaamheid en in liefdevolle aandacht voor God. En zij doet dit zonder enige twijfel of innerlijke overweging en binnen een innerlijke rust en vrede. En zij doet dat zonder de inspanning van enigerlei activiteit van de vermogens; geheugen, verstand en wil. Zij doet dit zonder de redenerende werkzaamheid waarbij men van het ene punt naar het andere gaat. Doch alleen in een toestand van liefdevolle aandacht waarover al eerder gesproken is.
****************************
Alvorens de geestelijke mens met zekerheid er toe kan over gaan de vroegere toestand van van meditatie en verbonden zijn met zintuiglijkheid te verlaten, en die van beschouwing door de geest binnen te gaan, moet hij tenminste de drie bovengenoemde kentekens in zich kunnen vaststellen.
Om de weg van de geest te kunnen volgen, de weg van contemplatie, moet de mens dus eerst de weg der verbeelding en die van de zintuiglijke meditatie, verlaten.
******************************
Juan la Cruz.
Ga door naar Visoenen en Waarnemingen [klik hier]
Ga terug naar de Openingspagina [klik hier]